In het kort.
remmen of voorkomen de groei van , zoals bacteriën en schimmels. Daardoor blijft een product langer goed. Er zijn veel verschillende conserveermiddelen. Vaak kun je op een etiket van een product vinden welk conserveermiddel erin zit. Bepaalde conserveermiddelen kunnen allergische reacties veroorzaken. Andere conserveermiddelen staan in de belangstelling omdat het (mogelijk) hormoonverstorende stoffen zijn.
Waarom zit deze stof in producten?.
Een conserveermiddel remt of voorkomt de groei van micro-organismen, zoals bacteriën, schimmels en gisten in of op producten of materialen. Zonder conserveermiddel bederven producten eerder of worden materialen sneller aangetast. Conserveermiddelen zitten in veel verschillende producten, bijvoorbeeld in persoonlijke verzorgingsproducten, speelgoed, hobby- en klusartikelen, was- en reinigingsmiddelen, voedsel en medicijnen. Maar ook bijvoorbeeld tentdoek, douchegordijnen of planken voor een houten schutting kunnen zijn behandeld met conserveermiddelen om de levensduur te verlengen.
Verschillende conserveermiddelen
Er zijn heel veel verschillende conserveermiddelen. Vaak worden conserveermiddelen gecombineerd, bijvoorbeeld om tegelijkertijd de groei van bacteriën en schimmels te remmen. Bekende of veelgebruikte conserveermiddelen in consumentenproducten zijn citroenzuur en citraat, isothiazolinonen (MI, BIT, CMI/MI of DCOIT), phenoxyethanol, natriumbenzoaat, en parabenen. Sommige conserveermiddelen zijn verboden in bepaalde soorten producten (zie Wat zegt de wet over conserveermiddelen?).
Houdbaarheid en levensduur
Conserveermiddelen verlengen de houdbaarheid en levensduur van producten.We willen namelijk liever niet dat producten snel bederven. Op de meeste consumentenproducten staat geen houdbaarheidsdatum en dat is ook niet verplicht. Op het etiket van persoonlijke verzorgingsproducten is wel te lezen hoe lang je een product na opening kan bewaren. Dit staat vaak aangegeven met een houdbaarheidssymbool. Dit symbool, een geopend potje gevolgd door een getal en de letter M, staat voor het aantal maanden dat het product na opening houdbaar is.
Zitten er altijd conserveermiddelen in producten?
Nee. Sommige producten zijn door hun samenstelling nu eenmaal geen goede voedingsbodem voor micro-organismen, bijvoorbeeld of wasbenzine. Dan is een conserveermiddel niet nodig. Maar een dagcrème moet wel worden geconserveerd, zeker als je een geopend potje hebt waar je met je vinger dagelijks een lik uit neemt. Daardoor wordt de crème dagelijks aan bacteriën blootgesteld en dan is een conserveermiddel belangrijk om het product goed te houden.
Is deze stof veilig?.
Conserveermiddelen moeten een product zodanig veranderen dat micro-organismen niet of nauwelijks erin of erop kunnen groeien. Of ze moeten micro-organismen doden. Conserveermiddelen zijn dus per definitie schadelijk voor bepaalde micro-organismen. Dat betekent ook dat ze in principe een effect kunnen hebben op menselijke cellen. Maar conserveermiddelen in producten mogen uiteraard nooit schadelijk zijn voor mensen. Vaak is maar een heel lage concentratie van deze stoffen nodig in producten om micro-organismen daarin onschadelijk te maken. In zulke lage concentraties zijn conserveermiddelen meestal niet schadelijk voor de mens.
Omstreden conserveermiddelen
Toch zijn bepaalde conserveermiddelen omstreden, bijvoorbeeld omdat ze allergieën kunnen veroorzaken of mogelijk hormoonverstorende eigenschappen hebben. Twee bekende voorbeelden van groepen conserveermiddelen zijn isothiazolinonen en parabenen. Omdat zulke stoffen in veel verschillende producten kunnen zitten, kan je er toch nog veel mee in aanraking komen.
Isothiazolinonen
Isothiazolinonen zijn een groep van conserveermiddelen die in veel verschillende producten gebruikt wordt. Ze kunnen met verschillende, moeilijke namen op verpakkingen staan, zoals 4,5-dichloor-2-octyl-2H-isothiazool-3-on of 1,2-benzisothiazool-3(2H)-on. Of met een afkorting, zoals MI, BIT, CMI/MI of DCOIT. Sommige mensen reageren overgevoelig op deze stoffen. Wanneer je vaak aan een voldoende grote hoeveelheid blootgesteld wordt via de huid, kan je allergisch worden voor isothiazolinonen. Lees voor meer informatie de afzonderlijke pagina’s over deze stoffen.
Parabenen
Er zijn een aantal parabenen die in veel verschillende producten worden gebruikt. Parabenen staan in de belangstelling, want het zijn mogelijk hormoonverstorende stoffen. Wetenschappers doen onderzoek om vast te stellen of parabenen daadwerkelijk hormoonverstorende stoffen zijn. Voor één specifieke parabeen is dat inmiddels vastgesteld: butylparabeen. Lees voor meer informatie de pagina over parabenen.
Alternatieven of producten met minder conserveermiddelen
Wil je contact met bepaalde conserveermiddelen vermijden, bijvoorbeeld omdat je een hebt? Kijk dan goed op het etiket van producten. Maar let op, niet alle producten vermelden alle ingrediënten (zie Wat zegt de wet over conserveermiddelen?).
Sommige typen producten bevatten over het algemeen minder conserveermiddelen dan andere. Bijvoorbeeld een crème uit een potje waar je met je vinger in gaat zal vaak meer conserveermiddel bevatten dan crème uit een tube. Deodorant uit een roller zal meer conserveermiddel bevatten dan uit een spray waarbij geen huidcontact plaats vindt. Producten op waterbasis hebben vaak meer conserveermiddelen nodig dan producten op basis van organische .
Meer informatie.
Wat zegt de wet over conserveermiddelen?
De wetgeving voor het gebruik van conserveermiddelen verschilt per type product. Daarbij geldt eigenlijk altijd dat het gebruik moet zijn.
Persoonlijke verzorgingsproducten
De veiligheid van persoonlijke verzorgingsproducten (zoals zeep of tandpasta) met conserveermiddelen is geregeld in de Cosmeticaverordening (1223/2009/EG). Er bestaat een lijst van stoffen die als conserveermiddel in persoonlijke verzorgingsproducten mogen zitten, in welke hoeveelheden en soms in wat voor soort producten. De lijst met toegestane conserveermiddelen staat in Annex V van de Cosmeticaverordening. Net als andere ingrediënten in persoonlijke verzorgingsproducten staan conserveermiddelen altijd op het etiket.
Speelgoed
Ook speelgoed bevat soms conserveermiddelen, bijvoorbeeld om (vinger)verf, klei of speelslijm langer goed te houden. Er is geen algemene lijst met toegestane conserveermiddelen in speelgoed. Alleen voor vingerverf is er een specifieke lijst met toegestane hoeveelheden conserveermiddelen. Wel zijn er limieten gesteld voor bepaalde conserveermiddelen in speelgoed voor kinderen jonger dan 3 jaar. Uiteraard moet speelgoed veilig zijn voor kinderen. De eisen daarvoor zijn vastgelegd in de Europese Richtlijn Speelgoed (2009/48/EC) en dit is voor Nederland vastgelegd in het Warenwetbesluit Speelgoed. Op de verpakking van speelgoed staan vaak geen ingrediënten vermeld, dus kun je niet zien welke conserveermiddelen erin zitten.
Was- en reinigingsmiddelen
Conserveermiddelen in was- en reinigingsmiddelen moeten een toelating hebben als ‘Conserveermiddelen voor producten tijdens opslag’ volgens de Europese Biocidenverordening (528/2012/EU). Verder schrijft de Europese Detergentenverordening (648/2004/EG) voor dat conserveermiddelen in was- en reinigingsmiddelen op het etiket moeten worden vermeld als de hoeveelheid in het product hoger is dan 0,01 procent.
Hobby- en klusartikelen
Ook in hobby- en klusartikelen worden conserveermiddelen gebruikt, bijvoorbeeld in latexverf, behangplaksel en lijm. Conserveermiddelen in zulke producten moeten een toelating hebben als ‘Conserveermiddelen voor producten tijdens opslag’ volgens de Europese Biocidenverordening (528/2012/EU). Ook moeten de producten voldoen aan de (1272/2008/EG). Die bepaalt dat conserveermiddelen met bepaalde gevaarlijke eigenschappen (bijvoorbeeld dat ze allergische reacties kunnen veroorzaken) op het etiket moeten worden vermeld als er meer dan een bepaalde hoeveelheid van in het product zit. Als dat niet het geval is hoeven ze niet als ingrediënt op het etiket te staan.
Met conserveermiddel behandelde voorwerpen of materialen
Ook bijvoorbeeld tentdoek, een douchegordijn of materiaal voor een houten schutting is vaak behandeld met conserveermiddelen om de levensduur te verlengen. De conserveermiddelen die gebruikt worden voor de behandeling van deze voorwerpen of materialen moeten een toelating hebben volgens de Europese Biocidenverordening (528/2012/EU). Soms gelden voor zulke voorwerpen of materialen specifieke eisen voor het gebruik of voor de etikettering. Zo moet op het etiket van een materiaal of voorwerp de worden genoemd van het gebruikte conserveermiddel als deze stof een allergische reactie van de huid kan veroorzaken.
Voedsel
Ook aan voedsel worden vaak conserveermiddelen toegevoegd. Het zijn dan voedseladditieven met een E-nummer (meestal die beginnen met een 2). Voor meer informatie over voeding kun je terecht op de website van het Voedingscentrum.
Medicijnen
Ook medicijnen kunnen conserveermiddelen bevatten. Bij medicijnen worden dit hulpstoffen genoemd. Informatie over de samenstelling van geneesmiddelen is te vinden in de geneesmiddeleninformatiebank van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG-MEB).