A

Additief

Een additief is een chemische stof die aan een product wordt toegevoegd om de werking of een bepaalde eigenschap te bevorderen, bijvoorbeeld de geur, het uiterlijk of de houdbaarheid.

Aerosol

Een aerosol is een mengeling van kleine vaste of vloeibare deeltjes in de lucht (een soort nevel) waar alle ingrediënten in zitten die uit een spuitbus worden geperst. Soms wordt de inhoud van een spuitbus ook aerosol genoemd.

Alcohol

Een alcohol is scheikundig gezien een organische verbinding met een hydroxylgroep. Alcoholen worden vaak gebruikt als oplosmiddel, ontsmettingsmiddel (bacteriedodend), schoonmaakmiddel en brandstof. De bekendste alcoholen zijn ethanol (de alcohol die ook in alcoholische dranken zit), propanol en butanol (of isobutanol).

Aminozuren

Aminozuren zijn bouwstenen voor het eiwit in lichaamscellen. Aminozuren zijn nodig voor de opbouw van cellen en voor allerlei processen in het lichaam.

Anti-transpirant

Een anti-transpirant vermindert de vorming van zweet.

Antimicrobiële stoffen

Antimicrobiële stoffen zijn stoffen die de groei van mico-organismen doden of remmen.

Antioxidant

Een antioxidant is een stof die de houdbaarheid en de werkzaamheid van een product verlengt in bijvoorbeeld persoonlijke verzorgingsproducten.

Aroma

Een aroma is een geur en/of smaakstof. Deze stoffen hebben vaak een E-nummer.

Aromaten

Aromaten zijn chemische stoffen met een aromatische verbinding. Dat wil zeggen dat (een deel van) de atomen van de chemische stof een ring vormen. Door deze vorm zijn aromatische verbindingen zeer stabiel en moeilijk af te breken.

B

Bacterie

Een bacterie is een eencellig micro-organisme.

Bacteriedodend

Een bactericide doodt bacteriën. Voorbeelden van bactericiden zijn desinfecteermiddelen, antiseptica en antibiotica. In veel consumentenproducten zoals persoonlijke verzorgingsproducten worden lage concentraties bacteriedodende middelen toegevoegd om het product langer houdbaar te maken.

Bestrijdingsmiddel

Een bestrijdingsmiddel is een stof die wordt gebruikt om schadelijke organismen te bestrijden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Bestrijdingsmiddelen worden in de volksmond ook wel pesticiden genoemd.

Bevochtigingsmiddel

Een bevochtigingsmiddel is een chemische stof die water aantrekt en wordt gebruikt in persoonlijke verzorgingsproducten om uitdroging van het product te voorkomen. Daarnaast kan het ook gebruikt worden in persoonlijke verzorgingsproducten zodat huid of haar minder uitdroogt.

Bindmiddel

Een bindmiddel is een chemische stof die ervoor zorgt dat een dun, vloeibaar mengsel dikker wordt. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt in verven.

Biociden

Biociden zijn stoffen of middelen om schadelijke of ongewenste organismen te bestrijden. Biociden zijn geen middelen om planten of plantaardige producten te beschermen, of ongewenste planten te doden. Dat zijn gewasbeschermingsmiddelen. Er zijn veel soorten biociden, bijvoorbeeld ontsmettingsmiddelen, conserveermiddelen en middelen voor plaagbestrijding.

Biologisch afbreekbaar

Een stof is biologisch afbreekbaar als schimmels en bacteriën het helemaal kunnen afbreken tot water, CO₂ en zouten. Dit gebeurt bijvoorbeeld in een waterzuiveringsinstallatie of een composthoop.

Blaasmiddel

Een blaasmiddel is een gasvormige stof die bijvoorbeeld in isolatie PUR-schuim voorkomt. Het blaasmiddel vult dan de ruimtes (cellen) in het uitgeharde schuim op.

Brandvertragers

Een brandvertrager (of vlamvertrager) voorkomt dat er brand ontstaat of vertraagt de verspreiding van brand. Deze stoffen worden toegepast in sommige soorten textiel (bijvoorbeeld in gordijnen) en elektrische apparatuur als de behuizing van een televisie.

C

Chelerende stof

Een chelerende stof is een stof die andere stoffen kan ‘vangen’ en vasthouden. In persoonlijke verzorgingsproducten worden chelerende stoffen gebruikt om metaalionen te ‘vangen’ om te voorkomen dat de metaalionen reageren met andere stoffen in het product. Dit zorgt voor een langere houdbaarheid van het product.

CLP-verordening

CLP staat voor Classification, Labelling and Packaging (indeling, etikettering en verpakking). In de CLP-verordening is vastgelegd hoe binnen de Europese Unie werknemers en consumenten geïnformeerd moeten worden over de gevaren van chemische stoffen. Volgens de CLP-verordening moeten op het etiket van sommige producten gevaarsymbolen staan.

Conserveermiddel

Een conserveermiddel voorkomt of remt de groei van bacteriën, schimmels en gisten. Door conserveermiddelen aan een product toe te voegen blijft het product langer houdbaar.

Contactallergie

Contactallergie, ook wel contacteczeem of allergische contact dermatitis genoemd, kan ontstaan nadat de huid met chemische stoffen in contact is gekomen. Onder andere persoonlijke verzorgingsproducten, schoonmaakmiddelen, sieraden, schoenen en kleding kunnen chemische stoffen bevatten die contactallergie kunnen veroorzaken. Nikkel, geurstoffen en sommige conserveermiddelen veroorzaken het vaakst contactallergie. Een tot twee dagen na het huidcontact ontstaan de symptomen van de allergie in de vorm van roodheid, jeuk, zwelling en bultjes. Contactallergie kan door een dermatoloog (huidarts) vastgesteld worden. Het is belangrijk om te weten voor welke stof(fen) je allergisch bent. Er is namelijk geen behandeling om contactallergie te genezen. Allergische klachten kunnen voorkomen worden door huidcontact met de chemische stof(fen) te vermijden.

Cosmetica

Cosmetica is een ander woord voor persoonlijke verzorgingsproducten. Veel mensen denken bij het woord cosmetica alleen aan make-up en parfum, maar ook tandpasta, scheerschuim, shampoo en deodorant zijn cosmetica.

Ctgb

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) beoordeelt of gewasbeschermingsmiddelen en biociden veilig zijn voor mens, dier en milieu.

D

Desinfectiemiddel

Desinfectiemiddelen zijn bedoeld om ziekteverwekkers te doden. Voorbeelden van desinfectiemiddelen zijn desinfecterende handgels en anti-schimmelmiddel.

Destilleren of distilleren

Destilleren of distilleren is het scheiden van een mix van chemische stoffen door middel van verdamping. Als stoffen een verschillend kookpunt hebben verdampt de ene stof eerder dan de andere. Door de mix van stoffen langzaam te verwarmen kunnen de verschillende dampen opvangen worden. Door die dampen vervolgens af te laten koelen kunnen mengsels van chemische stoffen gescheiden worden. Voor het scheiden van een mengsel van veel verschillende stoffen, zoals bijvoorbeeld aardolie, wordt een destillatietoren gebruikt.

Detergent

Een detergent is een oppervlakteactieve stof die bedoeld is om schoon te maken. Een detergent kan ook een schoonmaakproduct zijn, waarin oppervlakteactieve stoffen zitten. Een detergent breekt vlekken, bacteriën en virussen af.

Diisocyanaat

Een diisocyanaat is een stof met twee isocyanaatgroepen (NCO).

Dispergeermiddel

Een dispergeermiddel is een chemische stof die een vaste stof fijn verdeelt in een andere stof. Een voorbeeld van een dispersie is het mengsel van een bindmiddel met een vloeistof (vaak water), zoals gebruikt in verven.

E

E-nummers

Een E-nummer is een chemische stof die wordt toegevoegd om eigenschappen van voedingsmiddelen te verbeteren. Voorbeelden zijn kleurstoffen, smaakversterkers en conserveermiddelen. E-nummers worden beoordeeld door de Europese Commissie en kunnen veilig gebruikt worden. Meer informatie over E-nummers vind je op de website van het Voedingscentrum.

Eiwit

Een eiwit is een voedingsstof, net zoals koolhydraten en vet. Een eiwit levert (energie)calorieën en is opgebouwd uit aminozuren.

Elektrolyt

Een elektrolyt is een stof die elektrische lading kan geleiden.

Emulgator

Een emulgator helpt bij het mengen van stoffen. Water en vet of olie zijn bijvoorbeeld twee chemische stoffen die slecht met elkaar mengen. Een emulgator helpt bij het mengen van deze twee waardoor een zogenaamde emulsie ontstaat. In persoonlijke verzorgingsproducten wordt op deze manier een crème gemaakt.

Enzym

Een enzym is een eiwit dat een chemische reactie kan versnellen (ook wel katalysator genoemd). Het menselijk lichaam maakt ook enzymen aan. Enzymen kunnen in wasmiddelen, vaatwasblokjes of vlekverwijderaars worden gebruikt. Daar zorgen ze ervoor dat vlekken verdwijnen door het vuil af te breken.

F

Fermenteren

Fermenteren is een proces waarbij bacteriën, schimmels en gisten worden gebruikt om een stof om te zetten waardoor de zuurgraad, smaak, geur of uiterlijk verandert. Fermentatie wordt vaak gebruikt bij het maken van bepaalde voedingsmiddelen, bijvoorbeeld yoghurt, bier, blauwschimmelkaas en zuurkool.

Filmvormer

Een filmvormer is een soort bindmiddel dat ervoor zorgt dat een verf of lak een harde en/of egale buitenlaag krijgt.

G

Geurstof

Een geurstof is een chemische stof die een duidelijke geur heeft.

Gewasbeschermingsmiddel

Een gewasbeschermingsmiddel is meestal een bestrijdingsmiddel dat wordt gebruikt om planten of plantaardige producten te beschermen, of ongewenste planten te doden (onkruidbestrijdingsmiddelen). Ze worden toegepast in de landbouw, maar je kan het ook toepassen in je eigen tuin.

H

Herbiciden

Herbiciden worden ook wel onkruidbestrijdingsmiddelen (of onkruidverdelgers) genoemd. Het zijn chemische bestrijdingsmiddelen die worden gebruikt om onkruid te doden.

Hydraterende stoffen

Een hydraterende stof zorgt ervoor dat water in de buitenste huidlagen wordt vastgehouden.

Hydrolyse

Een hydrolysereactie is een reactie waarbij onder invloed van water een molecuul gesplitst wordt.

I

Impregneren

Het doordringen van een materiaal met een andere stof. Bijvoorbeeld om een materiaal waterafstotende, schimmelbestendige, brandvertragende of insectwerende eigenschappen te geven.

Initiator

Een initiator is een stof die nodig is om een chemisch proces te starten.

Insecticide

Een insecticide is een bestrijdingsmiddel om insecten mee te doden.

Ion

Een ion is een elektrisch geladen atoom of molecuul. Een ion kan positief of negatief geladen zijn. Een positief geladen ion heet kation en een negatief geladen ion anion.

Isocyanaat

Isocyanaten zijn een familie van zeer reactieve stoffen die een of meer reactieve isocyanaatgroepen (NCO) hebben.

K

Katalysator

Een katalysator is een chemische stof die de snelheid van een chemische reactie beïnvloedt zonder zelf verbruikt te worden.

Koolstofmonoxide

Koolstofmonoxide is een gas dat ontstaat door onvolledige verbranding. Het zit onder andere in sigarettenrook een uitlaatgassen en het komt vrij bij de verbranding van aardgas in kachels en geisers. In slecht geventileerde ruimtes kan er koolstofmonoxidevergiftiging optreden.

M

Micro-organisme

Een micro-organisme (ook wel microbe) is een organisme dat zo klein is dat je ze met het blote oog niet kunt zien. Hieronder vallen bijvoorbeeld bacteriën en schimmels.

Mineralen

Mineralen zijn stoffen die het menselijk lichaam zelf niet kan aanmaken, maar die ons lichaam wel nodig heeft om goed te functioneren. Voorbeelden van mineralen zijn calcium, natrium en chloor. Deze stoffen zitten in kleine hoeveelheden in eten en drinken, maar kunnen ook in persoonlijke verzorgingsmiddelen voorkomen.

Moisturizer

Een moisturizer is een hydraterende of vochtinbrengende stof.

N

Natuurlijke producten

Een natuurlijk product is een product dat voor 100% uit natuurlijke stoffen bestaat. Het klinkt logisch dat het gezond is om natuurlijke producten en materialen te gebruiken. Daarom is het goed om te weten dat het voor ons lichaam niet uitmaakt of een stof door de mens (synthetisch) of de natuur gemaakt is. Het betreft dezelfde chemische stof, die op een andere manier gemaakt of verkregen is.

Natuurlijke stof

Een natuurlijke stof is een chemische stof die niet door de mens gemaakt is (gesynthetiseerd), maar uit de natuur komt. Een voorbeeld hiervan is een geurstof zoals geraniol. Geraniol kan uit een bloem (bijvoorbeeld een roos) gehaald worden maar kan ook synthetisch gemaakt worden.

NEN norm

NEN staat voor Nederlandse Norm. NEN normen zijn afspraken over de kwaliteit van een product die producenten vrijwillig met elkaar gemaakt hebben. Vaak wordt de norm zelf aangeduid met de letters EN gevolgd door een nummer, bijvoorbeeld EN 12345. Dit wil zeggen dat het om een Europese norm gaat die in Nederland geldig is.

Normaal gebruik

Dit betekent dat je een product gebruikt zoals het bedoeld is, of zoals het op het etiket beschreven staat. Abnormaal gebruik van een product is bijvoorbeeld een halve tube tandpasta in je mond doen. Of met haarspray je planten laten glanzen. Of geen raam open doen wanneer er op het product staat dat je het in een goed geventileerde ruimte moet gebruiken, zoals bij gebruik van verf of een impregneerspuitbus. 

O

Onbedoeld gebruik

Dit betekent dat je het product gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het product bedoeld is. Bijvoorbeeld het gebruik van haarspray om je planten te laten glanzen, het gebruik van scheerschuim en lenzenvloeistof om slijm mee te maken, of het gebruik van ballonnen om chocoladevormen te maken.

Oplosmiddel

Een oplosmiddel is een vloeibare stof waarin andere chemische stoffen opgelost kunnen worden. Het wordt gebruikt om vaste stoffen op te lossen, om harde substanties vloeibaar te maken en om geuren te verspreiden. Naast water zijn alcoholen een bekende groep oplosmiddelen.

Oppervlaktespanning

De term oppervlaktespanning verwijst naar de spanning die heerst aan het oppervlak van een vloeistof. Bij een hoge oppervlaktespanning vormt een vloeistof druppels op een ondergrond en bij een lage oppervlaktespanning verspreidt de vloeistof zich juist.

Organisch

De term organisch kan op verschillende manieren toegepast worden:

  • Organisch materiaal: materiaal van biologische (levende) oorsprong.
  • Organische stoffen/verbindingen: chemische verbindingen die minstens één koolstofatoom (C) bevatten.

P

Parfum

Op een etiket van consumentenproducten staat vaak parfum(s), om aan te geven dat er een of meerdere geurstoffen in zitten. Deze geurstoffen geven een geur aan persoonlijke verzorgingsproducten en huishoudelijke producten, zoals wasmiddel, schoonmaakmiddelen en luchtverfrissers.

Particulier

Een particulier is een burger of consument. ‘Particulier gebruik’ betekent dat iets door een burger of consument wordt gebruikt, en niet bijvoorbeeld door een professional, een bedrijf of overheid.

Persoonlijke verzorgingsmiddelen

Onder persoonlijke verzorgingsmiddelen vallen alle cosmetische producten zoals zeep, bodylotions, shampoo, tandpasta, billendoekjes en andere huidreinigingsdoekjes, make-up en zonnebrandmiddelen.

Pesticiden

Een pesticide is een chemisch stof om schadelijke organismen te bestrijden.

pH-regulator

Een pH-regulator of zuurteregelaar zorgt ervoor dat onder andere persoonlijke verzorgingsproducten de juiste zuurgraad hebben om toegepast te worden op de huid (“pH-huidneutraal”).

pH-waarde

De pH-waarde is een maat voor de zuurgraad van een stof of product. Deze waarde wordt gegeven op een schaal van 1 tot 14. Water heeft een pH-waarde van 7 en is ‘pH-neutraal’. 

Zure oplossingen hebben een pH lager dan 7, en dus een hoge zuurgraad. Basische oplossingen hebben een pH hoger dan 7 en dus een lage zuurgraad. 

De huid heeft een pH-waarde van 5,5 en is dus enigszins zuur. Soms wordt bij een stof of product vermeld dat deze ‘pH-huidneutraal’ is (niet te verwarren met pH-neutraal). Dit betekent dat de zuurgraad dicht ligt bij die van de huid.  

Pigment

Pigment is een kleurstof in de vorm van kleine korreltjes die wordt toegevoegd aan een basismateriaal om kleur te geven.

Polymeer

Een polymeer is een chemische verbinding die uit een lange reeks van dezelfde moleculen bestaat. Een voorbeeld hiervan is polyvinylchloride (PVC), waar veel plastic artikelen van gemaakt zijn.

Polyol

Een polyol (poly-alcohol) is een stof met lange koolstofketens met meerdere hydroxylgroepen die een reactie aan kunnen gaan met een isocyanaat.

Ppm

Ppm staat voor parts per million. Het is een maat voor de concentratie van een chemische stof in een product. Een concentratie van 1 ppm betekent dat 1 miljoenste deel uit de stof bestaat. 10.000 ppm komt overeen met 1%.

R

Reactieve component

Een reactieve component, zoals een isocyanaat, reageert erg snel met andere stoffen. Isocyanaten reageren met polyolen om bijvoorbeeld het polymeer polyurethaan te vormen.

Risico

Een risico is een mogelijk effect dat bij een bepaalde groep personen (of bij bepaalde individuen) kan optreden ten gevolge van het gebruik van een product (met daarin chemische stoffen).

S

Schimmel

Een schimmel is een één- of meercellig (micro)organisme.

Siliconen

Siliconen zijn door de mens gemaakte (synthetische) rubberachtige materialen. Het wordt vaak als grondstof gebruikt voor kit, lijm, smeermiddel en keukengerei. In persoonlijke verzorgingsproducten wordt soms de olie-variant toegepast.

Stabilisator

Een stabilisator is een stof die een chemische reactie in een product verlaagt. Voorbeelden van stabilisatoren zijn antioxidanten en emulgatoren. Een stabilisator kan ook schuimvorming in producten voorkomen.

Steriel

Een product is steriel als het vrij is van micro-organismen, zoals bacteriën, schimmels en virussen.

Synthetische stof

Synthetische stoffen zijn (chemische) stoffen die gemaakt zijn door de mens in fabrieken. Soms zijn deze stoffen gemaakt op basis van natuurlijke grondstoffen en soms op basis van niet-natuurlijke grondstoffen. Sommige chemische stoffen kunnen zowel door de mens (synthetisch) als de natuur gemaakt worden. Voor ons lichaam maakt het dan niet uit of een stof synthetisch of natuurlijk is.

T

Telomeer

Een telomeer is een heel klein polymeer. Dat betekent dat twee tot vijf moleculen van dezelfde stof aan elkaar verbonden zijn en zo een keten van moleculen vormen.

V

Veilig

Veilig betekent dat er geen schadelijke effecten op de gezondheid door het gebruik van producten (met daarin chemische stoffen) te verwachten zijn. De uitspraak over ‘veilig’ gaat uit van normaal gebruik.

Verdacht kankerverwekkend

Van een verdacht kankerverwekkende chemische stof is niet bewezen is dat de chemische stof kankerverwekkend is, maar wordt de stof er wel van verdacht.

Verdikkingsmiddel

Een verdikkingsmiddel kan in een product met water binden, waardoor het product dikker en minder vloeibaar wordt.

Viscositeit

Met de viscositeit wordt de stroperigheid van een stof of product bedoeld. Zo heeft water een hele lage viscositeit en bijvoorbeeld haargel een hoge.

Vochtinbrengende stoffen

Een vochtinbrengende stof zorgt ervoor dat water in de buitenste huidlagen wordt vastgehouden.

Vochtvasthoudend middel

Een vochtvasthoudend middel zorgt ervoor dat een product niet uitdroogt en kan ook hydraterend werken om vocht vast te houden in de huid.

Voedingszuur

Een voedingszuur verlaagt de zuurgraad (pH) van een product.

Voedseladditief

Voedseladditieven zijn stoffen die aan voedsel worden toegevoegd om het bijvoorbeeld langer te kunnen bewaren, of de kleur of smaak te verbeteren. Voorbeelden zijn kleurstoffen, zoetstoffen en conserveermiddelen.

Voedselcontactmaterialen

Voedselcontactmaterialen zijn producten die in aanraking komen met eten en drinken. Denk bijvoorbeeld aan broodtrommels, flessen, borden, bestek en spatels, maar ook blikjes en andere verpakkingen waarin het eten dat je in de supermarkt koopt zit. Voedselcontactmaterialen moeten voldoen aan verschillende wetgevingen.

Vrije radicalen

Vrije radicalen zijn moleculen of atomen die makkelijk een chemische reactie aan kunnen gaan. In het menselijk lichaam ontstaan vrije radicalen bij een normale stofwisseling, maar ze kunnen ook door bijvoorbeeld UV-straling ontstaan. Als er veel vrije radicalen in het lichaam aanwezig zijn, kunnen ze schade aan cellen veroorzaken.

Vulkaniseren

Vulkaniseren is een proces waarbij dwarsverbindingen gevormd worden tussen polymeren in rubber. Hiervoor wordt een vulkaniseermiddel toegevoegd dat deze verbindingen (bruggen) vormt, zoals zwavel. Door het vulkaniseren wordt het rubber sterker en stijver. Vulkaniseren wordt vaak toegepast op latex.

Vulstoffen

Een vulstof wordt tijdens het fabricageproces aan een materiaal toegevoegd om de eigenschappen te verbeteren (bijvoorbeeld om meer volume of vorm te geven) of het eindproduct goedkoper te maken.

W

Wasactieve stof

Een wasactieve stof, ook wel oppervlakteactieve stof genoemd, weekt vuil los en zorgt ervoor dat het vuil opgelost blijft in het water. Ook kunnen wasactieve stoffen er voor zorgen dat stoffen soepel en zacht worden. Wasactieve stoffen worden gebruikt in was- en reinigingsmiddelen (zoals afwasmiddel, wasmiddel en wasverzachter) en persoonlijke verzorgingsproducten (zoals shampoo en handzeep). Er zijn verschillende typen wasactieve stoffen: anionogene oppervlakteactieve stoffen, kationogene oppervlakteactieve stoffen, amfotere oppervlakteactieve stoffen en niet-ionogene oppervlakteactieve stoffen.

Waterontharder

Een waterontharder (ook wel fosfonaat genoemd) zorgt ervoor dat kalk in het water afgebroken wordt en voorkomt het neerslaan ervan. Fosfonaten worden gebruikt in bijna alle was- en reinigingsmiddelen.

Werkzame stof

De werkzame stof is de stof die zorgt voor het effect van het product. Je spreekt van werkzame stoffen in bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen, biociden of (dier)geneesmiddelen.

Witmaker

Een witmakers zorgt voor een witte kleur. Witmakers komen bijvoorbeeld voor in witte verf en witte tandpasta. Witmakers komen ook voor in wasmiddelen, dan zorgen ze ervoor dat de was mooi wit blijft.

Z

Ziekteverwekkers

Ziekteverwekkers zijn virussen en bacteriën waar je ziek van kunt worden. Het coronavirus SARS-CoV-2 is een voorbeeld van een ziekteverwekker.

Zuurteregelaar

Een zuurteregelaar of pH-regulator zorgt ervoor dat onder andere persoonlijke verzorgingsproducten de juiste zuurgraad hebben om toegepast te worden op de huid (“pH-huidneutraal”).