Wat moet je weten?

Waarom zitten er chemische stoffen in tuinartikelen?

Zonder chemische stoffen in tuinartikelen werken de producten niet. Zo zijn chemische stoffen bijvoorbeeld nodig om gras goed te laten groeien, om zwemwater schoon te houden en om een product brandbaar te maken. Maar ze kunnen ook toegevoegd worden zodat het product minder snel bederft. De verschillende chemische stoffen in tuinartikelen hebben dus een duidelijke functie.

In kunstmest, zoals gazonmest, en plantenvoeding zitten meststoffen die de planten beter laten groeien. Voorbeelden van meststoffen zijn: stikstof, fosfor en kalium.

In tuinen bestaan schuttingen, tuinmeubels of speeltoestellen vaak uit verduurzaamd hout. Verduurzaamd hout is behandeld (geïmpregneerd) met bijvoorbeeld beits, zodat het hout minder snel gaat rotten.

en zijn bestrijdingsmiddelen. Gewasbeschermingsmiddelen beschermen je planten tegen bepaalde diersoorten, zoals slakken, of bestrijden ongewenste planten. We noemen ze ook wel onkruidbestrijdingsmiddelen. Biociden zijn producten die je kan gebruiken om ongewenste organismen, zoals bacteriën, virussen, schimmels, mieren, muizen of insecten, te bestrijden of af te weren. Voorbeelden van biociden die je in je tuin gebruikt zijn een mierenlokdoos en ontsmettingsmiddelen voor zwembadwater.

Aan welke eisen moeten tuinartikelen voldoen?

Producten met meststoffen moeten voldoen aan de meststoffenwet. Hierin staat dat producenten en importeurs ervoor moeten zorgen dat producten die op de markt komen zijn.

Gewasbeschermingsmiddelen en biociden moeten zijn toegelaten door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden ( ).Toegelaten bestrijdingsmiddelen kan je vinden in de toelatingendatabank van het Ctgb. Diergeneesmiddelen moeten zijn toegelaten door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), afdeling Bureau Diergeneesmiddelen. Toegelaten diergeneesmiddelen vind je in de diergeneesmiddeleninformatiebank.

Bij de toelating beoordelen de instanties of de bestrijdingsmiddelen voldoen aan eisen op het gebied van veiligheid, effectiviteit en milieubelasting. Alle landen in de Europese Unie moeten ervoor zorgen dat deze eisen nageleefd worden. Voor gewasbeschermingsmiddelen zijn de eisen vastgelegd in de verordening 1107/2009/EU, voor biociden in verordening 528/2012/EU en voor diergeneesmiddelen in verordening 2019/6/EU.

Andere tuinartikelen moeten voldoen aan de Europese richtlijn Algemene productveiligheid (2001/95/EG), die is opgenomen in de Warenwet. Dit houdt in dat producenten en importeurs ervoor moeten zorgen dat producten veilig zijn voor consumenten bij . Ook moeten de producten voldoen aan de REACH Verordening (1907/2006/EG). Deze wet gaat over het gebruik van chemische stoffen. Voor sommige producten is er aanvullende wetgeving, zoals de Europese verfrichtlijn (2004/42/EG). Deze richtlijn stelt eisen aan oplosmiddelen in verf.

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving door bedrijven.

Voorzorgsmaatregelen

Veel tuinartikelen kunnen schadelijk zijn voor huisdieren en mensen. Het is dan ook belangrijk om ze te gebruiken volgens de aanwijzingen op de verpakking. Zo weet je zeker dat het veilig is voor jezelf, je gezin en voor je huisdier.

Ingrediënten

Chemische stoffen in tuinartikelen die vragen oproepen

  • in gewasbeschermingsmiddelen: Deze stoffen kan je meestal gebruiken om planten of plantaardige producten te beschermen, of om ongewenste planten te doden (onkruidbestrijdingsmiddelen). Voorbeelden zijn glyfosaat, metaldehyde, organische zuren, ijzer(II)fosfaat en ijzer(III)fosfaat. De stoffen zijn veilig als je ze gebruikt volgens de veiligheidsvoorschriften op de verpakking.

  • Werkzame stoffen in biociden: Deze stoffen bestrijden of weren schadelijke of ongewenste organismen. Bijvoorbeeld neonicotinoïden of fenothrin in een mierenlokdoos. Of trichloorisocyanuurzuur, calciumhypochloriet, natriumhypochloriet en natriumdichloorisocyanuraat in ontsmettingsmiddelen voor zwembadwater.

  • Meststoffen: Deze stoffen zorgen ervoor een dat planten beter groeien. Bekende voorbeelden van meststoffen zijn: stikstoffosfor en kalium. Meststoffen zijn bij normaal gebruik onschadelijk en komen ook in de natuur zelf voor.

  • Chroom-6: Chroom-6 zit soms in verduurzaamd hout. Chroom-6 maakt(e) deel uit van middelen om hout te . Chroom-6 kan vrijkomen als je dit hout schuurt, zaagt of verbrandt.

  • in lampolie: voor sommige geurstoffen, zoals limoneen, kan je allergisch zijn. Pas dan extra op dat je geen lampolie op je handen krijgt bij het vullen van een olielamp.

Tips

Lees het etiket

Gebruik je een product voor tuin of balkon, lees dan eerst het etiket. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen en biociden altijd volgens de gebruiksaanwijzing.

Buiten bereik van kinderen en huisdieren

Houd tuinartikelen als bestrijdingsmiddelen, gazonmest en lampolie ook altijd buiten bereik van kinderen en huisdieren. Dat is het veiligst voor jezelf, je gezin en voor je huisdier.

Informatie op het etiket

Keurmerken

Er zijn geen keurmerken of certificeringen speciaal voor tuinartikelen. Op de website van Milieu Centraal vind je een keurmerkenwijzer. Hier zijn wel keurmerken te vinden over bloemen en planten.

Beweringen en waarschuwingen

Toelatingsnummer

Bestrijdingsmiddelen kan je herkennen aan het toelatingsnummer op het etiket:

  • Het toelatingsnummer van een gewasbeschermingsmiddel bestaat in Nederland uit 5 cijfers gevolgd door de letter N. Bijvoorbeeld 12345N.

  • Het toelatingsnummer van een biocide bestaat in Nederland uit 5 cijfers gevolgd door de letter N, of een nummer dat begint met NL met daarna 7 cijfers, een streepje en nog 4 cijfers. Ook kan het middel zijn toegelaten in alle lidstaten in de Europese Unie. Deze toelating (die dus ook voor Nederland geldt) begint met EU. Daarna volgen 7 cijfers, een streepje en nog 4 cijfers. Bijvoorbeeld 12345N, NL-1234567-0000 of EU-1234567-0000.

Gevaarsymbolen

Op de verpakking van producten met gevaarlijke ingrediënten staan gevaarsymbolen. Het is belangrijk om te weten wat deze symbolen betekenen, zodat je het product veilig kan gebruiken. Het gaat om ruitvormige symbolen met de kleuren rood, wit en zwart, die aangeven of een product giftig is, snel vlam vat of schadelijk is voor het milieu. Op het etiket van oude verpakkingen staan soms nog oranje gevaarsymbolen. Op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit vind je meer informatie over gevaarsymbolen.

Waarschuwingszinnen

Op etiketten lees je vaak H- en P-zinnen. Dit zijn waarschuwingszinnen uit de Europese . H-zinnen geven gevaren, (in het Engels ‘hazards’) aan. P-zinnen geven aan dat je voorzorgsmaatregelen moet treffen (‘precautions’). Een voorbeeld van een H-zin is: Zeer licht ontvlambaar. Een voorbeeld van een P-zin is: In goed gesloten verpakking bewaren. Of: Buiten bereik van kinderen houden. Op sommige (oude) verpakkingen van voor 2015 staan soms nog R-zinnen en S-zinnen. Een overzicht van alle waarschuwingszinnen is te vinden op de website van het RIVM.

Bewaren en weggooien

Tuinafval gooi je weg bij het groente-, fruit- en tuinafval (gft). Wil je bestrijdingsmiddelen weggooien, doe dit dan bij het klein chemisch afval. Lees op het etiket van andere tuinartikelen wat wordt aangeraden. Verbrand geen verduurzaamd of geverfd hout.

Meer informatie over het weggooien van producten vind je op de website van Milieu Centraal.