Wat moet je weten?

Waarom zitten er chemische stoffen in interieurproducten en textiel?

Het antwoord hierop is simpel. Als er geen chemische stoffen in de producten zouden zitten, dan krijgen je meubels eerder houtrot, beschimmelen je gordijnen sneller, zijn alle handdoeken kleurloos, laat de glanscoating van je kast los, beschimmelt je bankstel of verschiet de kleur van je tapijt. Chemische stoffen verbeteren dus het product. Ze hebben een duidelijke functie. Het zijn bijvoorbeeld stoffen, oplosmiddelen, verfstoffen of vlamvertragende middelen. Daarnaast geven chemische stoffen in meubels vorm aan het product. Zonder chemische stoffen heb je geen meubels.

Interieurproducten en textiel zitten niet altijd in een verpakking met daarop informatie over gebruikte ingrediënten. Wel staat er vaak op een meubel van wat voor type materiaal het is gemaakt, zoals kunststof, staal, katoen, spaanplaat of rubber.

Aan welke eisen moeten interieurproducten en textiel voldoen?

Interieurproducten en textiel moeten voldoen aan de Europese richtlijn Algemene productveiligheid (2001/95/EG), die is opgenomen in de Warenwet. Dit houdt in dat producenten en importeurs ervoor moeten zorgen dat producten zijn voor consumenten bij . Ook moeten de producten voldoen aan de REACH Verordening (1907/2006/EG). Deze wet gaat over het gebruik van chemische stoffen. Voor sommige producten is er aanvullende wetgeving, zoals de Europese verfrichtlijn (2004/42/EG). Deze richtlijn stelt eisen aan oplosmiddelen in verf. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) houdt toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving door bedrijven.

Voorzorgsmaatregelen

Interieurproducten en textiel zijn veilig om te gebruiken. Vaak staan gebruiksaanwijzingen op de verpakking of het productlabel. Heb je net nieuwe meubels of gordijnen gekocht of een nieuwe vloer gelegd? Zorg er dan voor dat je de kamer een paar dagen extra goed ventileert. Vaak geeft de leverancier van een product aan hoe je dit doet. Ze vertellen bijvoorbeeld dat je de eerste dagen niet op een nieuw matras moet slapen, maar het eerst moet laten luchten. Het is verstandig om het advies van de leverancier op te volgen.

Ingrediënten

Chemische stoffen in interieurproducten en textiel die vragen oproepen

In interieurproducten en textiel kunnen chemische stoffen zitten die een vormen voor de gezondheid van mens en milieu. De belangrijkste voorbeelden hiervan zijn:

  • Formaldehyde: Dit is een chemische stof die gebruikt wordt in lijm, kit en lak. Als een meubelstuk gelijmd is, kan de formaldehyde nog vrijkomen bij het uitdrogen van de lijm. Formaldehyde zorgt er ook voor dat beddengoed van katoen kreukvrij blijft. Bij het branden van kaarsen en wierook kan formaldehyde vrijkomen. Sommige mensen zijn allergisch voor formaldehyde. Zij krijgen bijvoorbeeld uitslag als hun huid in contact komt met formaldehyde.

  • Vluchtige organische stoffen (VOS): VOS kunnen vrijkomen uit producten als matrassen, tapijt en lijm. VOS kan je goed ruiken als je een nieuw matras of tapijt uit de verpakking haalt. Ook bij het branden van kaarsen en wierook komen VOS vrij. Als je er veel van inademt, kan je last krijgen van hoofdpijn, vermoeidheid en irritatie van neus, keel en ogen.

  • DMF: Dit is een chemische stof die binnen de Europese Unie niet meer gebruikt mag worden, maar nog wel kan voorkomen in producten die geïmporteerd worden van buiten de EU. Het is een tegen schimmels. Het wordt veel gebruikt als producten langere tijd opgeslagen worden of op transport gaan. Het wordt gebruikt bij producten gemaakt van leer.

  • Bestrijdingsmiddelen: Om bederf van lijm en kleuring tegen te gaan, zitten er bestrijdingsmiddelen in meubels, bekleding, stoffen en leer. Het gaat hier dan om bacteriedodende chemische stoffen.

  • Kleurstoffen: Dit zijn chemische stoffen die een stof of bekleding kleuren. Er bestaan duizenden verschillende kleur- en pigmentstoffen. Er zijn mensen die een hebben voor sommige kleurstoffen.

  • : Sommige mensen zijn allergisch voor bepaalde geurstoffen in bijvoorbeeld etherische oliën, kaarsen of wierook.

  • Vlamvertragers: Dit zijn chemische stoffen waarmee bijvoorbeeld gordijnen en de stoffen bekleding van banken en stoelen worden bewerkt. Deze chemische stoffen zorgen ervoor dat bij een brand het vuur zich langzamer verspreidt, zodat ernstige ongelukken voorkomen kunnen worden.

  • Chroom-6: In echt leer kan een hele kleine hoeveelheid chroom-6 zitten. Chroom-6 kan buiten de EU zijn gebruikt bij het bewerken van dierenhuiden bij het maken van leer.

  • Latex: Latex in stoelen, kussens en matrassen is vaak een combinatie van natuurrubber en synthetische latex. Sommige mensen zijn allergisch voor natuurrubber. Zij krijgen last van huiduitslag, jeuk, bultjes of geïrriteerde slijmvliezen.

Tips

Lees de productinformatie

Lees voor gebruik altijd de productinformatie en gebruiksaanwijzing. Soms staat dit op het etiket op de verpakking. Let op gevaarsymbolen en volg de voorzorgsmaatregelen op. Als je die volgt, weet je zeker dat je het product veilig gebruikt.

Ventileren

Net een nieuw meubel gekocht of nieuwe gordijnen opgehangen? Zorg ervoor dat je de ruimte waarin ze staan of hangen een paar dagen goed ventileert. Zo verdwijnen de restjes schadelijke stoffen snel uit je huis. Ook bij het branden van kaarsen of wierook is het verstandig de kamer goed te ventileren.

Wassen voor gebruik

Nieuw linnen- of beddengoed gekocht? Was ze voor gebruik.

Luchten

Nieuw matras gekocht? Lucht het matras minstens 72 uur voor je erop gaat slapen.

Informatie op het etiket

Keurmerken

Er zijn veel keurmerken of certificeringen speciaal voor meubels, vloerbedekking en textiel. De belangrijkste keurmerken vind je hieronder. Op de website van Milieu Centraal vind je een keurmerkenwijzer, met veel informatie over keurmerken.

  • FSC is het keurmerk voor duurzame bosbouwproducten. Om het keurmerk te mogen gebruiken, moeten producenten het product laten testen door een onafhankelijke organisatie. Producenten betalen voor het mogen gebruiken van het logo.
  • Oeko-Tex Standard 100 is een wereldwijd test- en certificeringssysteem voor textiel. Producenten van producten waar textiel in zit kunnen hun textiel laten testen bij een gecertificeerd bedrijf om aan te tonen dat de textiel die verkocht gaat worden voldoet aan de criteria van Oeko-tex standard 100. De Oeko-tex standard 100 heeft lijsten met welke chemische stoffen wel en niet in het kledingstuk voor mogen komen en in welke concentratie. Zo wordt textiel getest op de aanwezigheid van verboden kleurstoffen, kankerverwekkende stoffen, stoffen die voor een allergie zouden kunnen zorgen, zware metalen, etc. Textiel met een Oeko-tex Standard 100-label geeft dus alleen informatie over de afwezigheid van bepaalde (concentraties van) chemische stoffen in het product dat je koopt. Het zegt niks over welke chemische stoffen gebruikt zijn in de productieketen.
  • Het GUT-Tapijt keurmerk geeft aan dat er specifieke milieueisen zijn bij de productie van tapijten. Zo mogen er tijdens het maken van de tapijtvezels geen schadelijke stoffen als zware metalen en sommige kleurstoffen worden gebruikt. De hoeveelheid vluchtige organische verbindingen die vrijkomen is minimaal. Ook mag de geurafscheiding van het tapijt niet te sterk zijn.

Beweringen en waarschuwingen

Gevaarsymbolen

Op de verpakking van producten met gevaarlijke ingrediënten staan gevaarsymbolen. Het is belangrijk om te weten wat deze symbolen betekenen, zodat je het product veilig kan gebruiken. Het gaat om ruitvormige symbolen met de kleuren rood, wit en zwart, die aangeven of een product giftig is, snel vlam vat of schadelijk is voor het milieu. Op het etiket van oude verpakkingen staan soms nog oranje gevaarsymbolen. Op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit vind je meer informatie over gevaarsymbolen.

Waarschuwingszinnen

Op etiketten lees je vaak H- en P-zinnen. Dit zijn waarschuwingszinnen uit de Europese . H-zinnen geven gevaren, (in het Engels ‘hazards’) aan. P-zinnen geven aan dat je voorzorgsmaatregelen moet treffen (‘precautions’). Een voorbeeld van een H-zin is: Zeer licht ontvlambaar. Een voorbeeld van een P-zin is: In goed gesloten verpakking bewaren. Of: Buiten bereik van kinderen houden. Op sommige (oude) verpakkingen van voor 2015 staan soms nog R-zinnen en S-zinnen. Een overzicht van alle waarschuwingszinnen is te vinden op de website van het RIVM.

Op etiketten van interieurproducten en textiel staat vaak ook informatie over afmetingen en gewicht en over de installatie en het onderhoud.

Bewaren en weggooien

Vloerbedekking en meubels gooi je weg bij het grofvuil. Meubels die nog in goede staat zijn, kan je ook naar een kringloopwinkel brengen. Textiel zoals handdoeken, beddengoed en dekens gooi je weg bij restafval of in de textielbak.

Meer informatie over het weggooien van producten vind je op de website van Milieu Centraal.