In het kort

Parabenen zijn die in veel verschillende producten worden gebruikt. Bijvoorbeeld in persoonlijke verzorgingsproducten, geneesmiddelen maar ook in bepaald speelgoed. Ze zorgen ervoor dat producten langer houdbaar zijn. Parabenen staan in de belangstelling, want het zijn verdacht hormoonverstorende stoffen. Wetenschappers doen onderzoek om vast te stellen of parabenen daadwerkelijk hormoonverstorende stoffen zijn. Voor een parabeen is dat inmiddels vastgesteld: butylparabeen.

Waarom zit deze stof in producten?

Parabenen zijn een groep stoffen die als conserveermiddel in veel verschillende producten kunnen zitten. Parabenen gaan de groei van schimmels en bacteriën tegen. Ze zitten bijvoorbeeld in persoonlijke verzorgingsproducten en geneesmiddelen. Ook in bepaalde soorten speelgoed, zoals slijm, klei en vingerverf kunnen parabenen worden gebruikt. Zonder conserveermiddelen kun je zulke producten veel minder lang gebruiken.

Twee parabenen, methylparabeen en ethylparabeen, komen ook in voedingsmiddelen voor. Op het etiket worden deze parabenen dan meestal aangeduid met de E214, E215, E218 of E219.

Is deze stof veilig?

Bij zijn producten met parabenen . Twee parabenen, propylparabeen en butylparabeen, mogen niet in persoonlijke verzorgingsproducten zitten die bestemd zijn voor billetjes van kinderen jonger dan 3 en die je niet van hun billetjes afspoelt (zoals bepaalde crèmes en lotions). Daarnaast kunnen sommige mensen gevoelig zijn voor parabenen (meestal in combinatie met een beschadigde huid) en last krijgen van een geïrriteerde huid of jeuk. Je kunt er dan voor kiezen een product zonder parabenen te gebruiken.

Meer informatie

Discussie over de veiligheid van parabenen

Er is binnen Europa onder zowel wetenschappers als consumenten discussie over de veiligheid van het gebruik van parabenen in producten.

Het lijkt er op dat parabenen door producenten steeds meer vervangen worden door andere conserveermiddelen. Het is goed om op het etiket te bekijken welke conserveermiddelen er dan in een product zitten.

(Verdacht) hormoonverstorende stoffen

Uit laboratoriumonderzoek blijkt dat parabenen een vergelijkbare werking kunnen hebben als het vrouwelijk geslachtshormoon, maar dan veel zwakker. Daarom zijn parabenen verdacht hormoonverstorende stoffen. Hormoonverstorende stoffen kunnen de hormoonhuishouding in de war brengen. Om die reden gebruiken producenten soms de claim “vrij van parabenen” of “parabeen vrij” om te benadrukken dat er geen parabenen in het product zitten.

In Europa zijn wetenschappers bezig om vast te stellen of parabenen daadwerkelijk hormoonverstorende stoffen zijn. Van butylparabeen is inmiddels vastgesteld dat het daadwerkelijk een hormoonverstorende stof is. Dit heeft gevolgen voor het gebruik van butylparabeen.

Parabenen en borstkanker

Parabenen zijn geen kankerverwekkende stoffen, en volgens betrouwbare wetenschappelijke onderzoeken is er geen relatie tussen het gebruik van parabenen en borstkanker.

Blootstelling aan parabenen

Door de maximale hoeveelheden van parabenen die wettelijk zijn toegestaan in producten word je per product weinig blootgesteld aan parabenen. Het kan in de praktijk voorkomen dat je aan hogere concentraties van parabenen wordt blootgesteld, omdat je bijvoorbeeld veel verschillende producten met parabenen gebruikt. Toch blijkt uit onderzoek dat deze blootstelling aan de afzonderlijke parabenen lager is dan de hoeveelheid waarbij een gezondheidseffect kan worden verwacht.

Ook worden mensen in de praktijk aan een combinatie van verschillende stoffen blootgesteld. Het is nog onduidelijk wat de gezondheidsrisico’s zijn als mensen verschillende soorten parabenen uit verschillende producten tegelijk binnenkrijgen.

Wat zegt de wet over parabenen?

Parabenen in persoonlijke verzorgingsproducten

Volgens de Europese Cosmeticaverordening (1223/2009/EG) mogen maar vier verschillende parabenen worden gebruikt: methylparabeen, ethylparabeen, propylparabeen en butylparabeen. Er zijn maximale hoeveelheden voor de verschillende parabenen vastgesteld. Zo mag de concentratie methyl- en ethylparabeen in een product niet hoger zijn dan 0,4%, en de concentratie propyl- en butylparabeen niet hoger dan 0,14%. Bij elkaar opgeteld mag de concentratie parabenen in een product niet hoger zijn dan 0,8%.

De parabenen propylparabeen en butylparabeen mogen in Nederland en de Europese Unie niet worden gebruikt in persoonlijke verzorgingsproducten die bestemd zijn voor billetjes van kinderen onder de 3 jaar en die je niet van hun billetjes afspoelt.

In Denemarken is het gebruik van propylparabeen en butylparabeen in alle persoonlijke verzorgingsproducten die bedoeld zijn voor kinderen jonger dan 3 jaar om veiligheidsredenen verboden. Buiten de Europese Unie mogen in persoonlijke verzorgingsproducten soms hogere concentratie parabenen zitten, of parabenen die in de Europese Unie verboden zijn.

Parabenen in speelgoed

De eisen voor speelgoed zijn vastgelegd in de Speelgoedrichtlijn 2009/48/EC. In deze richtlijn staat dat speelgoed geen gevaar mag opleveren voor de gezondheid van het kind. Daarnaast is er een Europese norm voor vingerverf (EN71-7:2014+A3:2020). Daarin zijn maximale hoeveelheden voor de verschillende parabenen vastgesteld. Die zijn hetzelfde als in persoonlijke verzorgingsproducten. Als er bepaalde parabenen in vingerverf zitten, moet dat op het etiket staan. Bij andere soorten speelgoed, zoals slijm en klei hoeft dat niet.

Parabenen in voedsel

Methylparabeen en ethylparabeen mogen ook in bepaalde voedingsmiddelen als conserveermiddel worden gebruikt. Op het etiket worden deze parabenen dan meestal aangeduid met de E-nummers E214 tot en met E219. Voor voedingsmiddelen zijn ook maximale gehaltes vastgesteld in de verordening over voedseladditieven (1333/2008/EG).